Afrikaanse honingbijen
De oorspronkelijke Afrikaanse honingbijen zijn pittig defensief. Er zijn zo'n 10 soorten in kaart gebracht, onderling met minimale verschillen. In de regio waar BeeSupport werkt, is vooral de A.m. scutellata aanwezig. Met deze bij is goed te werken door vakkundig opgeleide imkers. Toch is er ook angst voor de bijen en dat is de reden dat veel boeren zich beperken tot andere dieren op de boerderij. Ook is het in veel gebieden gebruikelijk om alleen in het donker te werken, omdat men meent dat de bijen dan minder steken. Voor 's nachts werken is een lamp onontbeerlijk. Het helpt natuurlijk altijd als de imkers beschermende kleding, handschoenen en laarzen kunnen gebruiken.
Het 's nachts werken heeft tot nadeel, dat vrouwen en meisjes dan vaak niet alleen naar buiten mogen. Zij moeten gechaperonneerd worden door een manlijk familielid. Dit maakt het moeilijker voor hen om bijen te houden. Imkers kunnen leren om overdag te werken, door hun handvaardigheid te verbeteren. Ook goed gereedschap en glad en mooi afgewerkt materiaal helpt om de bijen rustiger te bedienen. Helaas is dat niet overal te realiseren.
De Afrikaanse bijen moet men niet verwarren met de Africanized honey bees, ook wel killer bees genoemd vanwege hun agressief gedrag. Deze bijen zijn een kruising tussen Europese honingbijen en Afrikaanse soorten. Beide soorten zijn naar Zuid-Amerika gebracht en hebben zich daar vermengd tot een hybride soort, die nauwelijks te temmen is.
In alle delen van de wereld worden diverse soorten (fauna en flora) ingevoerd, die zich vermengen met de lokale soorten. Dit kan ongewenste combinaties van erfelijke eigenschappen tot gevolg hebben. Het kan leiden tot monoculturen, invasies en plagen. BeeSupport werkt zoveel mogelijk met inheemse soorten en zal niet gauw een exotische soort aanbevelen aan kleinschalige boeren.